Op 5 en 19 september 1864 vindt de openbare verkoping plaats van “Het buitengoed KINGMA STATE, met deszelfs roijaal Woonhuis, Stalling, Wagenhuis en Woningen, Boomen en Plantagie, Moestuin, Wandeldreven, Lanen en Cingels, Vijvers, Duiventil en Zwanendrift, Visscherij en verdere annexen, aldaar gelegen, bij den HWGeb. Heer Jhr. U. J. H. van Beijma thoe Kingma in eigen gebruik”. Bij de state horen nog een ‘Zathe’ en verscheidene weilanden.
De advertentie die de verkoop van het buitengoed Kingma State aankondigt vermeldt de namen van de notarissen G. Schot en J. van Leeuwen en de data van de voorlopige en definitieve veiling.
Bij de voorlopige veiling wordt op de te verkopen goederen wordt geboden. Bij de definitieve veiling worden de goederen gegund aan de hoogste bieder, die vervolgens verklaart de goederen te aanvaarden.
In de verkoopaankondiging wordt vermeld dat deze gebeuren op verzoek van de eigenaar Jhr. Ulbo Jetze Heerma van Beijma thoe Kingma, burgemeester van Franekeradeel wonende te Franeker. Hierbij wordt vermeld dat het gaat om “bij afbraak te verkoopen het Buitengoed Kingma State”.
Op maandag 5 september 1864 om drie uur in de middag wordt “overgegaan tot de openbare verkooping op afbraak bij de voorloopige toewijzing van de gebouwen staande op het Buitengoed Kingma State onder Zweins”. Dit is de voorlopige veiling van de gebouwen op het buitengoed.
Aan de verkoop van de gebouwen worden allerlei voorwaarden gesteld. Interessant zijn de voorwaarden: “Het wapen boven de deur behoudt de verkooper aan zich en wordt alzoo niet mede verkocht.”
en “De kooper zal kunnen beginnen af te breken met de gehele huizing op den eersten october deses jaars en met de stalling en arbeiderswoning op den twaalfden november mede van dit jaar, terwijl alles moet zijn weggevoerd op den vijfden maart van het volgende jaar.”
Het hoogste bod komt van Hette Brouwer, timmerman wonende te Lekkum, namelijk de som van 2686 gulden.
Getuigen zijn Jackele Feddes Weidema, kastelein, wonende te Tzummarum en Hendrik Jaarsma, schoenmaker, wonende te Franeker.
De verkoper ondertekent met “Heerma van Beijma thoe Kingma”. Hette Brouwer is dus nu de provisionele koper van de gebouwen.
In een daaropvolgende veiling die middag worden de overige zogenoemde ‘percelen’ verkocht. Hieronder vallen diverse stukken weiland of bouwland, de meeste direct bij de State gelegen en ook een huis met schuur, stalling en hornleger (het erf), vlak bij de brug van Kingmatille. Maar ook de grond waarop de state staat, de tuin, de terp, de oprijlaan met koepel (= het “theehuisje”) en de opvaart.
Veertien dagen later, op 19 september om 3 uur in de middag, wordt de tweede, finale veiling gehouden in het stationskoffiehuis van kastelein Van der Meer in Franeker waarbij opnieuw op de gebouwen van de State kan worden geboden. Hierbij wordt het geveilde aan de hoogste bieder toegewezen en die moet verklaren de goederen te aanvaarden.
Hermanus Kuilenberg, aannemer en Gerhard Henri Hillebrand, kastmaker, beide wonende te Leeuwarden, doen een bijna 100 gulden hoger bod op het huis dan bij de eerste veiling: 2780 gulden (vergelijkbaar met circa 40.000 gulden in hedendaagse prijzen). Er wordt niet hoger geboden, dus zij mogen zich eigenaar noemen van de state ‘op afbraak’.
Dezelfde middag om vier uur begint dan de tweede veiling van de overige percelen.